FR

 

EN

 

IT

 

Vier sites

Een verhaal

Kandidatuur

Van dag op dag

En nog

Unesco

Pers

 

 

 

Voordat een vastgoed op de lijst van het Werelderfgoed van Unesco kan komen, moet het een universele uitzonderlijke waarde hebben, voldoen aan een zeker aantal criteria en voorgesteld worden door de Regering van het land waarvan het deel uitmaakt.

 

>> Het moet voldoen aan minstens één van de tien erkende criteria gesteld door Unesco  [Zie de criteria HIER].

 

>> Het moet tevens de garantie geven van de echtheid en integriteit en het beleid en het behoud moet bevredigend zijn.

 

>> Om aan de inschrijving voorgesteld te kunnen worden, moet een vastgoed al in de indicatieve lijst staan die door de staat is opgesteld en deze wordt regelmatig bijgewerkt, hernemend de goederen dat het land wil voorstellen voor de inschrijving in de komende jaren.

 

In 2008, hebben de Waalse en Brusselse regio’s die bevoegd zijn voor de politiek van het Patrimonium  van hun respectief gebied, de beslissing genomen om de indicatieve lijst te actualiseren op aanbeveling van het  Comité van het Werelderfgoed.

De voorrang werd gegeven aan de categorieën die weinig of niet gepresenteerd werden….op basis van de globale strategie, op gang gebracht in 1994 voor een evenwichtige, presenteerbare en geloofwaardige lijst van Werelderfgoed.

De voorstellen waren als volgt : Paysage culturel des Hauts-Fagnes, Tronçon Bavay Tongres, Chaussée romaine Boulogne Cologne, Ensemble thermal de Spa, Palais des Princes Evêques ( het Prins-bisschop paleis, Le champ de Bataille de Waterloo, Le Panorama de Waterloo, Citadelles Mosanes, Les sites Miniers majeurs de Wallonie.

Toen de  voorstellingen eenmaal aanvaard waren, kwam de directeur van het Patrimonium-centrum in oktober 2008 om enkele voorgestelde  getuigenissen te ontdekken.

Het gevolg van zijn bezoek was, dat het thema van de mijn-sites  zich heeft opgelegd en dat de Minister van het Patrimonium de Waalse Regio de opdracht heeft gegeven om een dossier te openen.

 

>> Het uitgekozen goed moet vervolgens voorgesteld worden voor de inschrijving.

 

Op 8 april 2008, werden de vier voornaamste mijnsites voorgesteld tot inschrijving op de indicatieve lijst van het Werelderfgoed door de Waalse Minister van het Patrimonium op basis van de aanbevelingen van het Bestuur van het Wereldpatrimonium. Een eerste dossier van kandidatuur werd neergelegd door Wallonië in 2009 bij de UNESCO in het Centrum voor Werelderfgoed.

 

 

 

 

 

 

1er dossier de candidature

 

>> Het dossier werd onderzocht door de instantie ICOMOS (Internationale Comité voor Monumenten en Sites) die de volledigheid onderzoekt en een dubbele interne analyse doet op basis van de neergelegde dossiers en van een  analyse met een bezoek ter plaatse door één of meerdere gekozen experten, vergezeld van nationale experten.

Dit bezoek werd aan de Duitse expert Helmut Albrecht opgelegd en vond plaats in oktober 2009.

 

 

 

 

 

Helmuth Albrecht

 

>> Het dossier moet goedgekeurd worden door het bestuur van het werelderfgoed tijdens de jaarlijkse zitting.

 

Gedurende de zomer 2010, na een eerste onderzoek van het dossier tijdens de 34ste zitting gehouden in Brazilië van 25 juli tot 3 augustus; heeft het Bestuur van het Wereldpatrimonium besloten zijn beslissing te verdagen. Er werd wel erkend de belangrijkheid van de universele uitzonderlijke waarde die het geheel vormt. Het bestuur motiveerde haar beslissing daar er een aantal punten in het dossier niet volledig waren en diemen dit eerst moest uitklaren alvorens het dossier opnieuw in te dienen. Deze onvolledigheden gingen over de eigendom van goed, meer bepaald de ondergrondse galerijen van Blegny-Mijn ; de bescherming van deze ; een aantal delen die nog niet geklasseerd werden ; de zone rond de site ter bescherming van het goed ; een globaal beheerplan ; de afwezigheid van een officiële structuur voor de bewaring en coördinatie van het beheer.

Voor de UNESCO zijn de 4 sites één geheel en moeten alzo beheerd worden.

 

>> De beslissing verdaagd, is het aan de Staat een nieuwe kandidatuur in te dienen.

 

In januari 2011 werd een nieuw dossier van kandidatuur ingediend, rekening houdend met de aanbevelingen van het Centrum van Wereldpatrimonium.

Bijkomende classificerende besluiten werden op 22 augustus 2011 voorgedragen. Drie dagen later werd in Wallonië een speciale structuur voor het beheer van werelderfgoed opgezet, de CWAPAM (Comité wallon du Patrimoine mondial) en institueerde voor elk geklasseerd goed of kandidaat tot klassering een driedelige structuur bestaande uit een stuurgroep, een beheergroep en een wetenschappelijke groep. Voor de voornaamste mijnsites werd dit op 25 oktober opgezet.

 

>> Het behoort tot de Staat een beheerplan op korte en lange termijn (ongeveer vijftien jaar) voor te leggen.

 

Onder de leiding van de Patrimoniumadministratie (DG04) of de Instituut van het Waalse Patrimonium (IPW), naar gelang de evolutie van de taken die toebehoren aan de éne of de andere, zijn de sites een beheerplan gaan opstellen, waarvan een eerste versie voor de zitting van 2012 van het Wereldpatrimoniumcomité voorgesteld werd.

Dit beheerplan bestaat uit drie complementaire hoofdlijnen : een thematische hoofdlijn in zeven punten (zie hieronder), een hoofdlijn middelen tot actie (dit houdt in, het budget, het personeel en de infrastructuur) en een operationele uitvoeringhoofdlijn met een kalender voor de acties uit te voeren .

De zeven themapunten zijn :

-          het beheer van het patrimonium / conservering

-          het wetenschappelijk onderzoek

-          de burgerdeelname

-          de pedagogie en de acties voor de jeugd

-          de culturele en toeristische (her)opwardering

-          de marketing en de communicatie

-          de internationale coöperatie

 

>> De analyseprocedure van de kandidatuur wordt opnieuw door ICOMOS toegepast.

 

Een nieuw bezoek van de expert gezonden door ICOMOS, dezelfde persoon als voor de eerste expertise, de Heer Helmut Albrecht, heeft eind september 2011 plaats gevonden.

Hij heeft de talrijke gerealiseerde vorderingen, zowel  in de structuur van het beheer van de sites als in de gemeenschappelijke acties die in werk gezet zijn, kunnen vaststellen.

 

>> Het dossier wordt opnieuw door het Werelderfgoedcomité bekeken.

Op 1 juli 2012,  tijdens de 36ste zitting in Sint-Petersburg, schreef het Comité van het Werelderfgoed de vier voornaamste Waalse mijnsites op de lijst van het Werelderfgoed in.[Beslissing 36 COM 8B.38]

[Verklaring van de Belgische ambassadrice (France Chainage)]

[Perscommuniqué van de Minister Carlo Di Antonio].

36ème session à Saint-Pétersbourg

© info@cidepasbl.be

 

>> De inschrijving van een site op de lijst van het Werelderfgoed is op zich geen doeleinde.De beheerders van de sites  en de overheid moeten permanent werken om het beheer, de bewaking en bewaring te verzekeren en regelmatig rapporten over de staat van conservering van het vastgoed en het beheer daarvan opstellen. Dit moet volgens een cyclus van zes jaar gebeuren.

De eerste termijn viel toevallig één jaar na de inschrijving. Deze cyclus kan echter binnenkort worden gewijzigd vanwege een verdeling van Europa in twee zones.

 Een eerste periodisch rapport moest op 31 juli 2013 worden opgesteld [Zie de periodisch rapport].

 

>> Het vastgoed erkend als werelderfgoed van de Unesco moet ook in zijn eigen land van de hoogste bestaande graad van bescherming genieten.

Voor onze regio, betekent het als Uitzonderlijk Patrimonium van Wallonië erkend te worden. Het vastgoed dat deze erkenning nog niet had kreeg deze door een besluit van de Waalse Regering op 7 februari 2013.